Radicalisering is het proces waarbij een persoon (of groep) steeds meer bereid is om de gevolgen te accepteren van de strijd voor een samenleving die niet overeenkomt met onze democratische rechtsorde. Radicalisering wordt gekarakteriseerd door toenemend zwart-wit denken in combinatie met uitspraken tegen andersdenkenden. Een individu kan zich steeds meer terugtrekken uit de maatschappij en een grotere bereidheid ontwikkelen (gewelddadige) actie te ondernemen (NCTV, 2024). Dit proces kàn leiden tot extremisme, wat inhoudt dat iemand vanuit zijn ideologie gemotiveerd is om (niet-)gewelddadige activiteiten te ondernemen tegen de democratische rechtsorde (NCTV, 2024). Geradicaliseerde individuen kunnen erg verschillen wat betreft ideologie, religieuze overtuiging, sociaaleconomische status en mentale gezondheid (Koomen & van der Pligt, 2016). De prevalentie van psychische problematiek verschilt erg per onderzoek en varieert tussen de 0-57% (Gill et al., 2021); het is dus mogelijk dat mentale problemen een rol spelen in het radicaliseringsproces. Daarnaast is onderzocht dat een deel van de mensen die extremistisch geweld hebben gepleegd, eerder in aanraking is geweest met de geestelijk gezondheidszorg (ggz) (Steinmetz, 2021; Weenink, 2019). Vanwege grote veiligheidsrisico’s die het gevolg kunnen zijn van radicalisering en extremisme, zou het wenselijk zijn als ggz-instanties kennis hebben over hoe ze deze risico’s kunnen inschatten, hoe ze in contact kunnen blijven met deze personen en wat hun eventuele verantwoordelijkheid hierin is. Deze handreiking is geschreven voor ggz-professionals die in contact komen met cliënten die mogelijk radicaliseren en/of extremistische uitlatingen doen.
Ga naar bericht